Albariño is dé druivensoort van het Galicische gebied Rías Baixas, dat is gelegen in het uiterste noordwesten van Spanje. Het is niet verwonderlijk dat juist hier deze druif het uitgangspunt van de wijnbouw is. Het is gebied met veel regen en in deze natte en koele omgeving kan de Albariño zeer goed gedijen. Deze vochtigheid heeft ook een nadeel want het maakt de productie van duurder. Daarnaast is de schaalgrootte van de wijnbouw niet heel groot. De combinatie tussen kostbare productie, kleine schaap en een stijgende populariteit maar dat in dit gebied de duurste witte wijnen van spanje gemaakt worden. Daarbij is het wel goed om te weten dat je vrijwel altijd een kwalitatief goede wijn in je glas hebt.
De druif
De Albariño heeft kleine, dicht op elkaar groeiende druiven met een harde schil en veel pitten. Het betekent dat het een sterke druif is en dat is hard nodig in de omgeving waarin hij vaak aangeplant staat. De soort is immuun tegen botrytis, maar zeer gevoelig voor bladziekten en de druif gedijt het beste op een bodem met leisteen of graniet. Het is één van de beste druivensoorten van Europa.
Geur, kleur en smaak
Albarino wijnen hebben een Viognier-achtige, bloemige neus met perzik, abrikoos en andere tropische vruchten. In de mond is het een lichte tot medium volle wijn met frisse zuren en veel fruit. De wijn moet eigenlijk altijd jong gedronken te worden.
Rias Baixas
Rias Baixas is één van de koelste en natste wijngebieden van Europa. Opvallend dat het een wijngebeid is in het Zuiden, aan de kust van de Atlantische Oceaan in Spanje. In Galicië, waar van oorsprong een Keltische bevolking woont, een Keltische taal gesproken wordt en de doedelzak één van de traditionele instrumenten is, is het vooral groen en vochtig, dankzij de 900-1500 mm regen die er jaarlijks valt. Die regen wordt gelukkig gecompenseerd door meer dan 2.200 uur zonneschijn tijdens het groeiseizoen! Op de hellingen langs de rivieren die hier naar zee stromen, en die diepe inhammen creëerden, liggen de wijngaarden van de DO Rías Baixas, waar de Albariño de hoofdrol speelt. Daarnaast is er een klein aandeel andere druiven: Treixadura, Caiño Blanco en Loureiro.
Alvarinho
In Portugal heet de druif Alvarinho. De druif staat vooral aangeplant in Vinho Verde. Hier groeit de druif lang hoge pergolas. Traditioneel gebeurde dit omdat de boeren vooral wijn voor eigen consumptie maakte en onder de druiven gewassen werden geplant. Daarnaast bleek het een zeer goede manier om de druiven snel te laten drogen in een vochtige kuststrook.